Peer-To-Peer: Sociale, politieke en economische kwesties in een P2P-wereld

From P2P Foundation
Jump to navigation Jump to search


Bron

Jean Lievens:

Peer-To-Peer: Sociale, politieke en economische kwesties in een P2P-wereld – een interview met Michel Bauwens

Origineel artikel: Peer To Peer: Social, Political, And Economic Issues In A P2P World - A Video Interview With Michel Bauwens, gepubliceerd op 8 oktober 2008 op MasterNewMedia (website van Robin Good)

URL = http://www.masternewmedia.org/peer_to_peer_social_political_and_economic_issues_in_a_p2p_world_-_a_video_interview_with_michel_bauwens/


Tekst

Michel Bauwens:

"Buiten de wereld van file-sharing is peer-to-peer een alternatieve manier om te kijken naar werk, het leven en de manier waarop we geld verdienen. Hoewel de berichtgeving in de media over P2P vooral gericht is op file-sharing en illegaal gekopieerde media (muziek, films, spelen), gaan de sociale, economische en politieke gevolgen veel verder.

Het succes van Wikipedia is een perfect voorbeeld van hoe samenwerking op basis van peer-to-peer zich ver buiten de muren van illegaal gekopieerde media strekt. Wikipedia toont aan dat peer-to-peer niet alleen kan slagen als een nieuwe productiewijze, maar zelfs efficiënter en dus competitiever is dan gesloten systemen.

Bovendien heeft P2P als economisch en bestuurlijk model beloftevolle oplossingen in petto voor problemen die andere modellen (met inbegrip van kapitalisme en democratie) niet aankunnen. Als economisch model kan P2P nieuwe prikkels creëren om te werken. In plaats van geld als belangrijkste drijfveer om iets te creëren, zoals onder het kapitalisme, krijgt “vrijwillige passionele productie” voorrang.

Misschien nog een beter voorbeeld dat aantoont hoe peer-to-peer de wereld waarin we leven fundamenteel ten goede kan veranderen, is haar potentieel om ons monetair systeem te veranderen. Het groeiende succes van microleningen en instellingen die microleningen toestaan zoals Prosper heeft nu al aangetoond dat zelfs een diepgeworteld sociaal systeem zoals ons financieel stelsel beter kan functioneren naarmate het meer gedistribueerd wordt.

In dit exclusief video-interview met MasterNewMedia bespreekt Michel Bauwens, oprichter van de Peer-to-Peer Foundation, enkele belangrijke maatschappelijke gevolgen van peer-to-peer.


Waarom P2P beter is dan kapitalisme

Als je wil weten wat er verkeerd is aan het kapitalisme en waarom peer-to-peer een verbetering is, denk ik dat je moet kijken naar de geschiedenis van motivatie en samenwerking. Premoderne maatschappijen waren gebaseerd op dwang: een slaaf moest alles geven en een lijfeigene minstens de helft van alles wat hij produceerde.

De kapitalistische droom stelde tegenover dwang het wederzijdse eigenbelang: we ruilen zaken die (ongeveer) dezelfde waarde hebben. In zekere zin is dat een grote vooruitgang, want we gaan van negatieve externe motivatie (angst) naar externe positieve motivatie (geld).

Het probleem is echter dat wanneer je geen geld krijgt –wanneer er dus geen positieve motivatie komt van buitenaf- je niets doet. Een ander probleem van een systeem dat steunt op eigenbelang is dat er niemand zich iets aantrekt van de neveneffecten. Bijvoorbeeld trekt niemand zich iets aan van vervuiling, en niemand is bereid iets te doen wanneer hij of zij niet wordt betaald.

Als je verder zoekt naar de reden waarom bedrijven innoveren en verbeteren, dan is het omdat ze niet willen begraven worden door de competitie. Als de competitie wegvalt, bijvoorbeeld omdat je een monopolie hebt, dan is het gedaan met verbeteringen. Kijk naar Internet Explorer van Microsoft. Gedurende 5 tot 7 jaar bewoog er niets omdat Netscape dood was.

Vergelijk dat met peer-productie van Mozilla Firefox. Die mensen innoveren niet omdat ze willen beter zijn dan de andere, maar omdat ze de best mogelijke browser willen maken. Firefox hoeft zijn intellectuele eigendomsrechten niet te beschermen want iedereen kan een plug-in creëren. Firefox innoveert voortdurend en is permanent in beweging.

Het geniale van peer-to-peer is dat negatieve en positieve externe motivaties worden weg gefilterd en dat ze zich richt op interne motivatie, op vrijwillige passionele productie. Je individueel belang om te verbeteren komt overeen met de waarden die iedereen binnen die organisatie erop nahoudt. En via het netwerk is het volledige project beschikbaar voor de hele mensheid.

Wanneer een winstgedreven instelling (for-profit) concurreert met een vereniging voor maatschappelijk nut, kan deze laatste rekenen op een hele gemeenschap waardoor winstgedreven bedrijven een competitief voordeel verliezen. Ik denk dat vanuit dit standpunt peer-productie een verbetering is op winstgedreven productiemodellen.

Als je op dezelfde manier twee winstgedreven bedrijven hebt die met elkaar concurreren, zal degene die zich openstelt en een beroep wil doen op gebruikersdeelname beter presteren dan degene die dit niet doet. Dat betekent dat winstgedreven bedrijven peer-to-peer-praktijken beginnen aan te nemen. Als je twee gemeenschappen neemt, waarbij de ene gesloten en geïsoleerd is, terwijl de andere zegt te kunnen samenwerken met bedrijven of individuen, zal de tweede een voordeel hebben. Dat betekent dat peer-productie en winstgedrevenheid niet antagonistisch zijn, maar in menig opzicht complementair.

Toch zou ik nog altijd beweren dat peer-productie postkapitalistisch is omdat het niet gaat om koopwaar, loonverhoudingen of productie voor de markt met koopwaar en ruilwaarde.

(Wanneer je dus doet aan peer-productie) sta je in menig opzicht al gedeeltelijk buiten de markt. Je leert dingen anders te doen en niet alleen maar wegens puur eigenbelang.


De economische levensvatbaarheid van peer-productie

Ik denk dat dit een interessant voorstel is om over na te denken. Ik leg het op de volgende manier uit:

Momenteel zijn we in twee gesplitst. Er zijn twee kanten aan ons leven:

Er is de kant die moet overleven, die geld moet verdienen en zich inzetten in de formele economie waar we betaald worden, waar we een salaris ontvangen. Maar heel vaak is het werk dat we doen vervreemdend. We doen niet wat we graag zouden doen en hebben een baas van wie we niet houden… Er zijn heel wat elementen die verklaren waarom dit voor heel wat mensen niet de perfecte oplossing is.

En we hebben een surplus. Een surplus van intellect, computers en toegang tot netwerken dat ervoor zorgt dat steeds meer mensen zich passioneel inzetten wanneer ze niet moeten werken. Het resultaat is peer-productie, peer-governance en peer-eigendom.

Wat we vandaag steeds meer zien, denk ik, is dat dit tweede deel van ons, ons surplus, productiever is dan het deel dat binnen het systeem opereert.

Welnu, dat zegt iets over het systeem… Veronderstel dat je werkloos bent. Als je vroeger tussen twee jobs door een periode werkloos was, had je tijdens die periode het gevoel waardeloos te zijn. Vandaag is het mogelijk dat je in die periode meer waarde produceert voor de samenleving.

Het eerste wat we dus moeten doen, is een systeem creëren dat mensen in staat stelt om zich gemakkelijker te bewegen van de markt naar de ‘niet-markt’. Het is een soort carrièreplanning op lange termijn, waarbij mensen zich een tijd passioneel inzetten en dan terugkeren naar de markt.

En ik denk dat naarmate we hierin meer maturiteit verwerven, naarmate we peer-to-peer versterken, we zullen ontdekken dat er steeds meer waarde wordt gecreëerd in de informele economie.

Vanaf dat ogenblik denk ik dat we kunnen beginnen te pleiten voor een basisinkomen, omdat het dan niet langer gaat om sociale uitkeringen. Ik geef je dan geen geld om je te helpen, maar erken gewoon het feit dat je als burger die zich inzet in netwerken en aldus gemeenschappelijk waarde creëert, eigenlijk cruciale waarde oplevert voor de samenleving en dat je daarom terugkrijgt wat je geeft.

Ik denk niet dat we daar al zijn. Ik denk dat peer-productie nog meer moet rijpen gedurende tien, twintig, dertig jaar.


Het potentieel van P2P om de wereld te verenigen

Het komt maar zelden voor omdat de meeste mensen vandaag uit zichzelf aanvoelen dat openheid beter is dan geslotenheid. Als mensen horen over vrije software en de ontwikkeling ervan, erkennen ze doorgaans dat het een goede manier is om dingen aan te pakken, dat je moet openstaan tegenover elkaar als je wil samenwerken.

Ik denk dus dat peer-to-peer potentieel veel mensen kan verenigen die politiek tegenover elkaar staan, omdat ze verschillende waarden bevat. P2P beschikt over een vrijheidsaspect dat liberalen en libertairen aantrekt, een gelijkheidsaspect dat aantrekkelijk is voor linkse mensen en een relatieaspect waarvan conservatieve mensen houden, namelijk het ingebed zijn in een gemeenschap.

We moeten dus kijken naar het gemeenschappelijk belang van een groep mensen om concreet meer ruimte te geven waarbinnen het zich verder kan ontwikkelen, zonder het al te veel te politiseren of artificiële tegenstellingen te creëren.


Hoe peer-Governance verschilt van democratie

Ik denk dat er een verschil bestaat tussen peer-Governance en directe of indirecte democratie. Ik probeer het uit te leggen op de volgende manier:

Denk aan de markt, aan hiërarchie en aan democratie. Het zijn eenvoudigweg drie verschillende manieren om middelen toe te wijzen.

De markt zegt dat alles rond prijzen draait; de inspanning gaat naar wat het meeste opbrengt.

Hiërarchie zegt: wij zijn slim want wij weten alles en zullen de productie voor jou organiseren.

En democratie zegt: we hebben verschillende groepen met verschillende belangen dus zullen we onderhandelen over wie wat krijgt.

Peer-Governance functioneert in de immateriële wereld van intellectuele samenwerking via netwerken. In feite worden de middelen ‘vanzelf’ ingezet, er is geen enkele andere manier nodig om middelen te verzamelen. Je hebt geen markt nodig, geen hiërarchie en geen democratie. En het soort van verhoudingen die je hebt is: “ik draag vrijwillig bij tot andere projecten, en jij ook”. En jij betaalt me niet, dus waarom zou ik naar je luisteren? Dus heb je consensus nodig. Je hebt expertise nodig. Je hebt inzet nodig. En ergens zien we dat het werkt, dat mensen kunnen samenwerken aan zeer complexe projecten die georganiseerd worden via peer-Governance. Dat is een kant van de vergelijking.

De andere kant van de vergelijking is dat om te kunnen samenwerken je nood hebt aan een samenwerkingsinfrastructuur waaraan kosten verbonden zijn. Je hebt servers nodig. Die servers zijn een hernieuwbare bron, dus je hebt kostenrecupererende mechanismen nodig. Daar bevindt je dus op een ander terrein. Daar moet je middelen toewijzen en beschermen. In de context van peer-productie creëren mensen dus non-profits: de Mozilla Foundation, de Apache Foundation, de Wikimedia Foundation. En ze beheren de samenwerkingsinfrastructuur namens de gemeenschap. Maar omdat ze schaarse middelen beheren, heb je een democratische structuur nodig.

Een maatschappij heeft niet alleen te maken met immateriële middelen, maar hoofdzakelijk met schaarse materiële hulpbronnen… met voedsel, met materiële voorwerpen… We hebben nog altijd democratie nodig.

Maar naarmate je te maken hebt met intellectuele samenwerking, cultuur, kennis en open design, kom je terecht bij peer-Governance. Laten we zeggen dat we in de samenleving een volume x aan democratie hebben en een volume y aan peer Governance… De hoeveelheid y zal stijgen, maar nooit de democratische ruimte van x vervangen. Ik denk dat dit onmogelijk is zolang we leven in een materiële wereld.


Michel Bauwens’ kijk op de wereld

Mijn droom is een wereld waarin steeds meer mensen hun passie kunnen volgen, betekenis vinden in hun leven, zichzelf uitdrukken. En dat op die manier meer en meer waarde wordt gecreëerd.

In de huidige wereld denken we dat de natuur oneindig is en dat we intellectuele, spirituele en culturele zaken artificieel schaars moeten maken. Mijn droom is dat we dit omkeren. Dat we erkennen dat sharing oneindig is en de natuur niet. En dat we, gebaseerd op die erkenning, de manier waarop onze beschaving en samenleving werken moeten veranderen.

Ik denk dat eens je gewerkt hebt op basis van peer-to-peer, eens je jouw levensdroom en passies volgt, je niet meer terugwilt.

Ik denk dat meer en meer mensen die kans moeten hebben, niet slechts een minderheid.


Waarom hebben mensen schrik van peer-to-peer?

Ik denk dat het te maken heeft met de kwestie van expertise. De angst voor vervlakking. De vrees dat -als de deelname breder wordt- mensen met meer kennis zullen verdwijnen in de massa. En ik denk dat hoe hiërarchischer een samenleving is en hoe meer macht deskundigen hebben, hoe meer schrik ze hebben om dit te verliezen.

Ik denk dat in sommige landen zoals Frankrijk mensen zich er meer over opwinden dan in andere. Men is dus bevreesd dat door zich open te stellen mensen die minder weten de macht zullen nemen en dat de kwaliteit van de samenleving zal afnemen. Die vrees erken ik.

Ik denk dat in sommige gevallen peer-to-peer dit effect kan hebben. Maar ik denk niet dat het inherent is aan peer-to-peer, wel dat een slecht design en slechte Governance die tot dat soort van processen kunnen leiden. En nu hebben we waardebewust en waardegevoelig design dat diversiteit, autonomie en selectie voor uitmuntendheid toelaat en processen die beter functioneren dan andere vormen van sociale organisatie.

Ik denk dat we te maken hebben met dezelfde vrees als destijds voor democratie, toen mensen begonnen te discuteren over wat de gevolgen zouden zijn als iedereen zou kunnen stemmen. Toen vreesde men ook dat het gepeupel zou regeren. Sindsdien bestaa de democratie twee eeuwen en het systeem is verre van perfect is. Maar wie wilt er terug naar de autoritaire staat? Niet veel.

Hetzelfde geldt voor peer-to-peer. Eens het bestaat en eens je eraan gewoon bent, zal je er een beroep doen op doen om problemen op te lossen. We willen niet terug naar de oude systemen. 





Hoe kan P2P ons monetair systeem veranderen?

Ik definieer peer-to-peer als directe sociale productie door het maatschappelijk middenveld. Geld wordt gecreëerd door banken die leningen uitschrijven en gereguleerd door centrale banken. Een van de zaken die we ook ontdekten in peer-to-peer, is het belang van onzichtbare architecturen. Het soort van protocol, ontwerpregels die bepaalde gedragingen bevorderen en andere bemoeilijkt.

Ik denk dat dit aantoont dat de hedendaagse protocollen van geld, gebaseerd op interest, protocollen zijn die oneindige groei aandrijven; oneindige groei binnen een eindig systeem. Ik denk dat een monetair systeem dat zich baseert op een gevecht voor schaarse middelen geen goede zaak is. De schaarste is dus voor mensen die het nodig hebben. Zo kom je tot een situatie waarbij 98% van het geld rondzweeft voor speculatie en de ene zeepbel na de andere creëert. Ik denk niet dat dit een zeer goed systeem is.

De vraag is dan: hoe kunnen we een dergelijk systeem veranderen? Welnu, de mensen die ervan profiteren, zullen natuurlijk niet geneigd zijn het te veranderen. Waarom dan geen open monetair systeem creëren dat we zelf kunnen beheren, waarvoor we zelf een protocol kiezen en die virtuele en fysische gemeenschappen kunnen gebruiken, beginnend aan de basis. Ik zou zeggen dat dit een van de bijzondere veranderingen is die zou kunnen plaatsvinden via peer-to-peer.

Een andere kwestie is de volgende: bij peer-to-peer heb je toegang tot eigen middelen.


Vandaag hebben we:

  • onze hersenen
  • een gemeenschap van overschotten
  • computers
  • toegang tot netwerken.

Dat alles stelt ons in staat om samen te werken op immaterieel vlak. We kunnen via peer-to-peer dus alles doen dat onstoffelijk is.

Wanneer we nu miniatuurversies van machines krijgen, zullen we evolueren naar desktop manufacturing, persoonlijke fabricage, flexibele productie, veelzijdige machinerie… Al die trends wijzen erop dat kapitaal goedkoper wordt en meer gedistribueerd. Wanneer financiën meer gedistribueerd worden, wat de bedoeling is van sociaal lenen (zoals het Amerikaanse systeem Prosper of het Britse Zopa), kunnen mensen geld van elkaar krijgen.

We komen dan tot de volgende situatie:

  • computers zijn gedistribueerd
  • machines geraken gedistribueerd
  • geld geraakt meer gedistribueerd

Dit alles verhoogt het peer-to-peer gehalte in de samenleving. Peer-to-peer productie kan zich dan ontwikkelen van pure kennisproductie tot open design voor machines, en tot de eigenlijke productie van voorwerpen op een meer door P2P geïnspireerde manier. En daarbij nog het kapitaal vinden ook.

Al die veranderingen gebeuren echter niet in één klap. Maar ik denk dat we in die richting aan het evolueren zijn. Dus in de komende 10, 20, 30 jaar zullen we steeds meer zien dat verschillende mensen verschillende stappen zullen nemen in die richting, waarbij de basis zal worden gelegd voor een andere maatschappijvorm die ik de P2P samenleving noem.


Peer-to-peer en alternatieve munten: de visie van Michel Bauwens

Open geld is voor mij een alternatieve geldvorm die het vermogen heeft andere regels te volgen. Belangrijk is dat we geen alternatieve munt krijgen die hetzelfde doet als de oude, en dat we er nieuwe regels voor in het leven roepen. Zolang het plaatselijke munten blijven, is schaalvergroting niet mogelijk. Dus ik denk aan open geldsystemen die virtueel zijn (via het internet) en daardoor bruikbaar op wereldschaal. Ze kunnen dan als ruilmiddel fungeren tussen verschillende gemeenschappen


Hoe kan P2P blijven groeien?

Ik denk dat het vooral belangrijk is dat P2P groeit door het voorbeeld te geven. En dat is eigenlijk precies wat de P2P Foundation wil doen. Wij willen een platform dat werkzaam is op het internet en waar mensen die deel uitmaken van open, vrije, participatieve en sociaal gerichte bewegingen (op alle mogelijke vlakken) hun ervaringen en inspanningen kunnen meedelen, kunnen zien wie gelijkaardige zaken onderneemt en ervaringen kunnen uitwisselen.

Wanneer mensen kunnen zien dat de manier van peer-to-peer om dingen te doen efficiënter, aangenamer en democratischer zijn, zullen ze merken dat ze er meer en meer gemeen mee hebben. Ik denk dus dat we aan het prille begin staan van die revolutie waarbij mensen dit beginnen in te zien.


Wat is de relatie tussen mensen en technologie?

De ingenieurs die het internet creëerden, deden dit voor wetenschappelijk onderzoek, intercollegiale toetsing (peer review) en informatie-uitwisseling onder collega’s (peers). En naarmate het internet steeds populairder werd, doemden er geleidelijk aan steeds meer centralistische elementen op. Het is waar dat het web een cliënt/server systeem is. Maar ik denk dat het belangrijk is om niet te worden verblind door de technologie.

In wezen draait het om mensen. Kunnen jullie als individuen informatie voortbrengen, delen en verdelen? En kan ik als gebruiker die informatie vinden, nemen en gebruiken? Zolang die zaken gewaarborgd zijn, is er sprake van menselijke relaties die steunen op peer-to-peer. En natuurlijk moeten we voorzichtig zijn wat technologie betreft. We moeten ernaar kijken, zien wie achter het stuur zit, wie het bezit, wat de regels zijn, en we moeten voorzichtig zijn. Maar technologie mag ons niet verblinden.

Het gaat in werkelijkheid om het mogelijk maken en stimuleren van menselijke participatie. Dat is het belangrijkste. En soms maakt peer-to-peer in pure vorm systemen minder efficiënt. Neem bijvoorbeeld Napster. Napster was efficiënter vanwege zijn gecentraliseerde database. Maar dat maakte Napster kwetsbaar. De gemeenschap die bestanden deelde, was dus verplicht om zich te wenden tot pure peer-to-peer, niet omdat het technisch superieur was, maar omdat ze een systeem wilden dat onbreekbaar was. Het was dus een politieke beslissing.

Je moet een evenwicht zoeken tussen twee manieren: een meer pure P2P-aanpak met mogelijk meer overtolligheid, of meer efficiëntie met meer gecentraliseerde elementen. In dat laatste geval ben je echter kwetsbaarder voor eigendom en controle. Het is dus een technische beslissing, geen filosofische. Je moet kijken naar wat er concreet gebeurt om dergelijke beslissingen te nemen.

In het algemeen verkiezen we gedistribueerde systemen omdat die mensen in staat stellen de controle over hun eigen productiemiddelen te behouden."